Witte steppe jaagt zich op tot tien rijen zwarte rails over de bevroren aarde.
Roerloos liggen de donkere lijnen daar, zonder elkaar ook maar een moment te raken.
Ze leiden naar daar, waar je niks meer ziet.
De wolven huilen, maar ik leg lachend mijn hart in mijn benen en ren je tegemoet.
Dan ga ik liggen, want roerloos als de rails wil ik naar je kijken.
Vannacht zal de maan je beschijnen, morgen zet de zon je in vuur en vlam en beide keren ben je mooi.
Ik smelt de sneeuw en omring je drijvend.
Witte steppe jaagt zich op tot tien rijen zwarte rails over de bevroren aarde.
Roerloos liggen de donkere lijnen daar, zonder elkaar ook maar een moment te raken.
Ze leiden naar daar, waar je niks meer ziet.
De wolven huilen, maar ik leg lachend mijn hart in mijn benen en ren je tegemoet.
Dan ga ik liggen, want roerloos als de rails wil ik naar je kijken.
Vannacht zal de maan je beschijnen, morgen zet de zon je in vuur en vlam en beide keren ben je mooi.
Ik smelt de sneeuw en omring je drijvend.