onafwendbaar nadert de dood
geronnen bloed ligt in de loopgraven
konijneholen zijn gesprongen
de oorlog is verkondigd
en twee soldaten staan tegenover elkaar
de tijd staat te laat stil
even schrikken ze in bevriezing
korte keuze tussen hand en geweer
dan schieten ze elkaar tussen de ogen
hun kijken wordt tot kogel
en met een lege blik kijkt de overwinnaar
naar het lijk, dat opspat in de modder
hij wilde het niet weten
vanochtend nog
had hij een schoon overhemd aangetrokken
op deze lichte winterdag
tussen bominslag en kanonnen
te weinig geschiedenis om zich te kunnen herhalen
geen verleden, geen toekomst
als de soldaat uitrust op de loop
mond, die dood brengt
dan fluiten kogels ook hem in het taaie lijf
een schrille kreet
is een nieuwe dood geboren
kille wind waait over het slagveld
en de vlag van roem
zingt in flarden en met gebroken stem
de grond trekt hen in de armen
niets dan slijk, waarover laarzen lopen
één twee drie één twee drie
de legers walsen door het veld
in een oogverblindend galabal
en glijden uit op de gladde dansvloer van angst en twijfel
die verlamt en het hart omhoog duwt
de ogen als donkere waters
waarin zware stenen vallen
grote kringen achterlatend
de tijd heeft hen bedrogen
want stond niet stil
wals van zwarte vijver
onafwendbaar nadert de dood
geronnen bloed ligt in de loopgraven
konijneholen zijn gesprongen
de oorlog is verkondigd
en twee soldaten staan tegenover elkaar
de tijd staat te laat stil
even schrikken ze in bevriezing
korte keuze tussen hand en geweer
dan schieten ze elkaar tussen de ogen
hun kijken wordt tot kogel
en met een lege blik kijkt de overwinnaar
naar het lijk, dat opspat in de modder
hij wilde het niet weten
vanochtend nog
had hij een schoon overhemd aangetrokken
op deze lichte winterdag
tussen bominslag en kanonnen
te weinig geschiedenis om zich te kunnen herhalen
geen verleden, geen toekomst
als de soldaat uitrust op de loop
mond, die dood brengt
dan fluiten kogels ook hem in het taaie lijf
een schrille kreet
is een nieuwe dood geboren
kille wind waait over het slagveld
en de vlag van roem
zingt in flarden en met gebroken stem
de grond trekt hen in de armen
niets dan slijk, waarover laarzen lopen
één twee drie één twee drie
de legers walsen door het veld
in een oogverblindend galabal
en glijden uit op de gladde dansvloer van angst en twijfel
die verlamt en het hart omhoog duwt
de ogen als donkere waters
waarin zware stenen vallen
grote kringen achterlatend
de tijd heeft hen bedrogen
want stond niet stil
wals van zwarte vijver