verdriet, verdriet
men wil het liever niet
maar het geluk ligt in zwaarbewaakte, hooggestapelde kluizen
verscholen achter tralies
gemarteld, vertrapt, verstikt en toen verzwegen
en hier loopt het als zand – kurkdroog zand –
door de vingers op het groene zeil
waar mijn voeten het spoor trekken
de lijnen, die rimpels en groeven worden in mijn gezicht
later, later, altijd maar later
als je terugkijkt
wil je schoppen tegen stoelen
bijten kunnen we allemaal
maar groeien als een boompje
op de bijna verdwenen heide
dat kan niet
want de schapen eten je op
als ze niet op een bord liggen
en gegeten worden in arrogante onverschilligheid
en de botten daar dan liggen als het braakliggende land
leeg en kaal
bijten, bijten moet het beest
groot blauw langs de einder
stiekem rood onder de zee door
grote wolken springen op en jagen
kom, kom, dans mee in de kring
die zo vierkant is als een flat en baksteen
de sterren, die stil gestorven zijn
zijn verdwenen uit je ogen
die te moe zijn om nog vuur te spuwen
rillend, trillen, bibberen van kou
in een zwachtel
op een stoel
breekt van binnenuit het water
los ! los ! !
laat de walvis vrij en zwemmen, al is het in zijn eigen tranen
ga liggen en verroer je niet
want ze slaan je dood
zij, die verborgen staan in het donker
ze rammen de tanden uit je bek
ze schoppen tegen je hoofd
en steken een mes in je lijf
en jij kunt alleen maar roepen
als ze je wakker maken en zeggen dat je hebt gedroomd
nachtmerrie van wilde paarden
gloeiende ogen
maar het is allemaal echt
het gebeurt
en waar je ook komt
zul je rillen
dus blijf je zitten waar je zit
en wees maar niet bang
en geloof wat ze je vertellen
en hou je mond
de eeuwigheid is altijd lang
en waar jij gaat zal de zon altijd schijnen
zal het gras groen zijn
en de prins zal komen
op een wit paard
en neergeschoten worden door te vele kogels
bommen
en wanhopig zoek je de stukken,
die ….., ja waar
en waarom
is het leed zo groot
en vallen tranen tegen het glas
geslepen glas
eten moet je
want anders ga je dood
en zout water kun je drinken
en de wind
van de wind kun je leven
als je bungelt aan de strop
en Winnetou, Winnetou was mooi
maar generaal Custer
verkracht een indiaanse vrouw op video
en dan kun je huilen
maar ijzer kan niet roesten
als het eindeloos gemaakt wordt
van grote bergen
waar geesten woonden
maar die zijn verdwenen naar een plek
waar wij allang niet meer zijn
en nooit meer zullen komen
en de zigeuner speelt een lied
wat iedereen kan horen
maar niemand luistert
en iedereen praat
rennen, rennen, want anders val je
en als de zwaartekracht er niet meer is
dan vallen allen
draait de aarde en valt iedereen
grabbelend naar beneden
in het niets
en een lol dat we hebben
kunnen we eindelijk vliegen
en je hoeft er niks voor te doen
ja, lachen is een mooi ding
dat schaterend momenten breekt
maar breken kan ook kreunend
slik, eten en slikken
al doet je keel zo zeer
grimmige poeders
en kanker is geld
en geld is kanker
en een tumor een diamant
een steen, het zand klontert
morgen lezen we alles
en stoken het vuur op
met een krant
vergaarbak voor één dag
elke dag ben je jarig
gefeliciteerd en bedankt,
weet je, ik hou het meest van je
als je me zoent
je tong is zo zacht
je tanden zo glad
je lippen zijn open
en geluk kun je kopen
zolang de voorstelling duurt
verdriet, verdriet
men wil het liever niet
maar het geluk ligt in zwaarbewaakte, hooggestapelde kluizen
verscholen achter tralies
gemarteld, vertrapt, verstikt en toen verzwegen
en hier loopt het als zand – kurkdroog zand –
door de vingers op het groene zeil
waar mijn voeten het spoor trekken
de lijnen, die rimpels en groeven worden in mijn gezicht
later, later, altijd maar later
als je terugkijkt
wil je schoppen tegen stoelen
bijten kunnen we allemaal
maar groeien als een boompje
op de bijna verdwenen heide
dat kan niet
want de schapen eten je op
als ze niet op een bord liggen
en gegeten worden in arrogante onverschilligheid
en de botten daar dan liggen als het braakliggende land
leeg en kaal
bijten, bijten moet het beest
groot blauw langs de einder
stiekem rood onder de zee door
grote wolken springen op en jagen
kom, kom, dans mee in de kring
die zo vierkant is als een flat en baksteen
de sterren, die stil gestorven zijn
zijn verdwenen uit je ogen
die te moe zijn om nog vuur te spuwen
rillend, trillen, bibberen van kou
in een zwachtel
op een stoel
breekt van binnenuit het water
los ! los ! !
laat de walvis vrij en zwemmen, al is het in zijn eigen tranen
ga liggen en verroer je niet
want ze slaan je dood
zij, die verborgen staan in het donker
ze rammen de tanden uit je bek
ze schoppen tegen je hoofd
en steken een mes in je lijf
en jij kunt alleen maar roepen
als ze je wakker maken en zeggen dat je hebt gedroomd
nachtmerrie van wilde paarden
gloeiende ogen
maar het is allemaal echt
het gebeurt
en waar je ook komt
zul je rillen
dus blijf je zitten waar je zit
en wees maar niet bang
en geloof wat ze je vertellen
en hou je mond
de eeuwigheid is altijd lang
en waar jij gaat zal de zon altijd schijnen
zal het gras groen zijn
en de prins zal komen
op een wit paard
en neergeschoten worden door te vele kogels
bommen
en wanhopig zoek je de stukken,
die ….., ja waar
en waarom
is het leed zo groot
en vallen tranen tegen het glas
geslepen glas
eten moet je
want anders ga je dood
en zout water kun je drinken
en de wind
van de wind kun je leven
als je bungelt aan de strop
en Winnetou, Winnetou was mooi
maar generaal Custer
verkracht een indiaanse vrouw op video
en dan kun je huilen
maar ijzer kan niet roesten
als het eindeloos gemaakt wordt
van grote bergen
waar geesten woonden
maar die zijn verdwenen naar een plek
waar wij allang niet meer zijn
en nooit meer zullen komen
en de zigeuner speelt een lied
wat iedereen kan horen
maar niemand luistert
en iedereen praat
rennen, rennen, want anders val je
en als de zwaartekracht er niet meer is
dan vallen allen
draait de aarde en valt iedereen
grabbelend naar beneden
in het niets
en een lol dat we hebben
kunnen we eindelijk vliegen
en je hoeft er niks voor te doen
ja, lachen is een mooi ding
dat schaterend momenten breekt
maar breken kan ook kreunend
slik, eten en slikken
al doet je keel zo zeer
grimmige poeders
en kanker is geld
en geld is kanker
en een tumor een diamant
een steen, het zand klontert
morgen lezen we alles
en stoken het vuur op
met een krant
vergaarbak voor één dag
elke dag ben je jarig
gefeliciteerd en bedankt,
weet je, ik hou het meest van je
als je me zoent
je tong is zo zacht
je tanden zo glad
je lippen zijn open
en geluk kun je kopen
zolang de voorstelling duurt